Lautje

Valentijn zat afwezig naar zijn beeldscherm te staren. Er waren geen nieuwe berichten in zijn inbox, behalve de bekende spam die elke dag meer werd, ondanks de spamfilters die hij fanatiek probeerde actief te maken maar die regelmatig het hele systeem in de war schopten. Dan kreeg hij weer het gevreesde blauwe scherm. Hierover zat hij, enigszins warrig, een beetje na te denken toen de telefoon op zijn werktafel begon te jengelen. Hij schrok er van, alsof hij een boze boodschap voorvoelde, hoewel de tijd al lang voorbij was dat hij in zijn dagelijks leven ontwrichtende telefoontjes kreeg. Hij keek op zijn horloge, het was even over elf, beneden hoorde hij Ingrid in de keuken bezig, gerammel van pannen. De gewone ochtendgeluiden. Naast zich hoorde hij tegen het raam de regen tikken. Het scheen tegenwoordig altijd te regenen.

“ Jah..met Van Wierden…”
“ Hallooh…”klonk een jonge vrouwenstem. “ Je spreekt met Laura?”
De opgewekte stem eindige met een boogje omhoog, naar een afwachtend vraagteken.
Valentijn keek in zijn beeldscherm alsof daar het antwoord lag. Laura?
“ Je weet het niet meer hè?”
Haar stem klonk vrolijk, een beetje lacherig.
Het lag niet in zijn aard om toe te geven dat hij iets niet wist. Zijn lange en vaak heftige twistgesprekken met Ingrid gingen altijd over dit onderwerp. Alsof hij iets niet wist! Hij had een geheugen als een ijzeren pot, zoals men zei.
“ Laura! “ klonk het nu, wat opdringeriger uit de hoorn. “ Ik heb bij je gewerkt.”
Ah…daar was een aanknopingspunt. Laura had bij hem gewerkt. Valentijn groef haastig in zijn geheugen maar kwam de naam nergens tegen. Verdorie, wanneer zou dat geweest zijn? Op het laatst werkten er bij hem op de zaak meer dan honderd mensen, daar zou best een Laura bij gezeten kunnen hebben.
“ De order administratie…Weetjewel, databeheer?”
Hij kreeg het gevoel in een quiz verzeild te zijn geraakt, waarbij telkens een puntje van het antwoord werd onthuld. De order administratie dus, databeheer. Sja dat was een doorgangshuis geweest…
“ Ze noemden me Lautje!” riep ze nu. Het klonk alsof ze beledigd was dat hij niet meteen enthousiast de telefoon omarmd had.
“Ja”, zei hij. “Láutje…ik weet het weer.”
Maar hij wist het verdikke niet en werd er zenuwachtig van. Het was toch geen naam die veel voorkwam. Tegelijk realiseerde hij zich dat hij zelfs tijdens zijn werkzame tijd in het bedrijf nauwelijks de namen van de mensen kon onthouden. Namen zeiden hem niets, zolang er geen confronterende ontmoeting had plaatsgevonden, een persoonlijk gesprek waarbij de naam een gezicht kreeg dat zich met plooien en rimpels en lippen en tanden en goed gekapte of slordig vallende haren of helemaal geen haren in zijn geheugen vast zette. Hoofden, gezichten, ja zelfs neuzen of oren kon hij onthouden. Namen niet. Hoe zag Lautje eruit, dat was de vraag.
“ Humum…”mompelde hij, “dat is lang geleden… uh Laura.”
“ Ja hè!” bevestigde zij gretig. “ Ik vond je toevallig in de gouden gids.”
“ Ah!” Alsof dit alles verklaarde.
“ Je bent nu consultant zag ik, nog steeds zo actief hè, net als vroeger.”
“ Ja,ja.” Hij zakte zelfvoldaan achterover. Haar positieve kwalificatie deed hem goed, lang niet zoiets gehoord, zeker niet van Ingrid.
“ En ik ben op zoek naar een baan”, vervolgde ze, “ en toen dacht ik Valentijn

van Wierden kan vast iets voor mij doen. Nou?”
Valentijn keek weer naar z’n beeldscherm waarop net een spam mailing was binnengekomen over een erectiebevorderend middel genaamd Cialis. Het deed hem goed dat ze zijn naam zo voluit uitsprak, met bewondering en respect.
“Natuurlijk, natuurlijk…”mompelde hij.
“ Mag ik een afspraak met je maken?”
Haar stem boog omlaag en klonk ingehouden hees ineens, vleiend, verleidend als de stemmen van die sexy nulnegenhonderd meiden die ’s avonds laat , als Ingrid al lag te snurken, op de televisie hun lichaam aanboden.
“ Een afspraak?” Hij kon de verwarring in zijn stem niet verbloemen, evenmin als het verlangen. Zij merkte het en ging er direct op in.
“ Ja, dan kunnen we gezellig bijpraten over vroeger…”
Valentijn voelde een lichte rilling tussen zijn schouderbladen. Bijpraten over vroeger, het klonk alsof zij samen een geheim deelden. Wie was Laura? Nooit had hij iets met een personeelslid gehad, nou ja, niet verder dan een knuffel of een hand op een prettig voelend plekje, tijdens hun jaarlijkse bedrijfsfeest, dan werd iedereen met een paar glazen op al gauw wat intiemer in de omgang. Nee, normaal gesproken was het; afblijven! Standing instruction: nooit iets beginnen met je personeel. Daar had hij zich aan gehouden, hoewel sommige leuke meiden zeer openlijk lieten blijken wel in te zijn voor een avontuurtje met de baas. Levensgevaarlijk. Het was een belangrijk onderdeel van zijn strijdend beleid geweest om niet aan dit soort verleidingen toe te geven. De baas hoorde boven alle emoties te staan, als een priester, als een bisschop die zijn kudde in het goede spoor houdt. Het Goede Voorbeeld. Hoewel Valentijn niet godsdienstig was opgevoed, hechtte hij sterk aan dit soort waarden, aan fatsoensnormen die het leven duidelijk en begrijpelijk maken. Not done, was een van zijn geliefde standaarduitdrukkingen. Nee, néé, dat is not done. Helaas dachten anderen er vaak anders over en dat had hem uiteindelijk de kop gekost.
“ Waar zullen we afspreken?” fleemde Laura in zijn oor.
“ Uh…sja, zeg jij het maar…” Hij had geen idee. Waar ging je heen met een vroeger personeelslid, een meisje met een heldere stem, nou ja, vrouw inmiddels natuurlijk want hij was al weer meer dan tien jaar weg. Lunchen, ergens. In de stad? Of misschien buiten, een leuk restaurantje, Ouderkerk zou kunnen hoewel daar veel mensen uit zijn vak kwamen. Valentijn zuchtte en zag weer een spammetje binnenkomen. Dingding zei z’n computer. Verdomme, hij moest die spamblockers maar weer eens opnieuw installeren.
“ Nou, jij weet meer gelegenheden dan ik, wed ik!” Ze lachte uitdagend.
Hij moest zich laten gelden, man van de wereld. Bijna tien jaar was hij al niet meer in gelegenheden geweest, als je tenminste de Gouden Haan niet meetelde. Eetcafé, vijfhonderd meter bij hun huis vandaan. Elke donderdag, want Ingrid wilde één dag in de week niet koken. Ja, ‘s zondags gingen ze af en toe naar de chinees in het dorp, hij haatte dat want dan mistte hij alle sport op de televisie. Ingrid besliste dit echter, met een zeker leedvermaak dacht hij wel eens. Dan besloot ze ineens om een uur of zes dat ze naar de chinees gingen, verdomme. Waarom, waarom? Waarom kon het dan niet gewoon een boterhammetje zijn met een gebakken eitje of zoiets. Als ze geen zin had om in de keuken te staan…Nee, vanavond heb ik even geen zin om in de keuken te staan. Toevallig werd er dan Ajax – Feyenoord gespeeld, dat wist ze, pest wijf. Nou, dan zie je voor een keer maar eens geen groen veldje. Dat zei ze dan, pest wijf.
Maar nou had hij ineens Laura aan de telefoon. Laura?
Hij grinnikte in zichzelf. Nee, met een leuke meid als Laura ging je natuurlijk niet naar de chinees.
“Es kijken” zei hij. “Er is een bekende tent hier vlakbij, aan het water, mooi uitzicht en verrekte goeie keuken. Als we daar eens gingen lunchen?”
“ Lunchen?” Een aarzeling aan de andere kant.
“Ik heb werk overdag. Kan het niet ‘s avonds? Ik dacht, ergens een borrel ofzo…”
Een borrel ofzo!
Valentijn ging rechtop zitten. Verdikke zeg, hoe lang was hij al niet in een kroeg geweest. Wáár…waar was het leuk?
Alsof ze zijn tamelijke paniekerige gedachtegang door de telefoonlijn glashelder binnen kreeg, kwam ze kordaat met de oplossing.
“ Wat vind je van Tante Dree? Dat is niet ver bij jou vandaan, in het Gooi. Een relaxte tent, ik ben er wel eens geweest. Jij ongetwijfeld ook, je kent het vast wel.”
“ Joahh…” beaamde Valentijn die nog nooit van Tante Dree had gehoord.
“ Goed dan, wanneer? Donderdag, kun je dan?”
“ Ummm…” zei Valentijn om tijd te rekken. Bovendien wilde hij niet de indruk wekken dat hij eigenlijk elke avond wel op stap wilde, weg uit dat huis met de sfeer van Ingrid. Ha, donderdag, dat was de niet-kookdag van Ingrid, kwam dat even goed uit!
“ Sja, dat zal wel lukken. Hoe laat?”
“ Ik kan er laten we zeggen om een uur of zes wel zijn, misschien iets later. Okee?”
“ Okee” zei Valentijn kordaat.
“ Nou leuk! Tot donderdag dan. Dag Valentijn!”
“ Ja tot donderdag, leuk dat je belde, dag…uh Lau.” Maar ze had al opgehangen.

Twee dagen lang pijnigde Valentijn van Wierden zijn hersens om te bedenken wie Lautje was. In gedachten keerde hij terug op de zaak, hij zakte ’s middags achter zijn computer weg in schimmige beelden van mooie meisjes die naar hem lachten, hij droomde ’s nachts weer die verschrikkelijke werkdromen waarin niets klopte en alles verkeerd liep, hij liep door de gangen die eindeloos leken, speurde op de order administratie waarvan hij bij god niet meer wist hoe die er uitzag, maar die in zijn dromen beangstigende proporties aannam en waar tientallen kleine meisjes achter computers zaten. Kleine meisjes met heldere stemmetjes die allemaal “Dag Valentijn” tegen hem riepen, terwijl hij ontzettend nodig moest piesen en ineens zomaar in zijn blote kont over de media afdeling liep, mijn god en die meisjes allemaal giechelen. Valentijn, dag Valentijn. Not done! Niet bij zijn voornaam noemen. Waar was de wc?!
Dan schrok hij overeind en moest inderdaad piesen als een rund.
Uren lag hij wakker, afwisselend bang en opgewonden. Hoe zou zij eruit zien? Hij probeerde zich te herinneren wanneer hij voor het laatst een afspraakje had gehad. Hoe lang geleden? Hij kon het zich niet voor de geest halen, zelfs de eerste afspraakjes met Ingrid kon hij niet terugvinden in zijn geheugen, terwijl dat toch zo uitstekend was, als een ijzeren pot. Was ’t met Ingrid spannend geweest? Valentijn pakte er de foto albums bij en keek naar zichzelf, een wat onhandige slungelachtige keurig geklede en gekapte jonge man, net afgestudeerd econoom, geen Don Juan. Ingrid was nogal toevallig op zijn pad gekomen, hij was letterlijk op haar gevallen toen hij in zijn laatste studiejaar een keer echt dronken was geworden, tijdens het lustrum. Echt dronken dus, net als die blaaskaken die corpslid waren en samen in hun o zo belangrijke huizen woonde, waarover ze o zo belangrijke verhalen rondbazuinden. Altijd zuipen en feesten. Daar had hij geen tijd voor en trouwens ook geen geld. Hij zat op een flatje met een paar nerds, in de buitenwijk, lekker goedkoop en rustig. In vier jaar afgestudeerd, daar konden die brullende zuiplappen nog een puntje aan zuigen.
Ingrid studeerde medicijnen, tweedejaars. Een stevige blozende meid die zich geen pijn had gedaan toen hij bovenop haar viel. Hij glimlachte bij deze herinnering, hoewel hij er meer een mooi verhaal van had gemaakt dan een echte herinnering. Hoe voelde Ingrid toen? Geen idee. Toch was het de eerste keer dat hij bovenop een vrouw lag, haha, hmmm.
Valentijn bekeek Ingrid op de foto’s. Ze was met haar studie gestopt en in de verpleegstersopleiding gegaan. Dat lag haar beter. Ingrid in een gesteven wit schort, koddig kapje op haar dikke bruine haar, horloge aan het riempje hangend op haar borsten. Wat een borsten had ze. En nog trouwens, hoewel hij ze in geen jaren meer had gezien, laat staan gevoeld. Beetje boerse meid om te zien. Valentijn pakte zijn reserve leesbril en bestudeerde de foto met twee leesbrillen op z’n neus. Zij keek ferm in de lens, grote donkere ogen, strakke mond met nogal dunne lippen zag hij nu. Toch eens op letten als hij tegenover haar aan tafel zat, was hem nooit zo opgevallen eigenlijk.
Was hij verliefd geweest? Valentijn probeerde zich die beginperiode te herinneren, een onsamenhangende reeks beelden, vage herkenningen van opwinding, van verwachting. Hij wist dat hij verdomd zijn best had gedaan voor Ingrid, omdat hij het toen min of meer als de enige en ultieme kans in zijn leven beschouwde. De eerste meid waarmee hij iets had, misschien ook wel omdat hij toen dronken was en de lef had gehad om haar pardoes te zoenen, vol op haar lippen, die toen misschien niet dun waren geweest. Hij keek nog eens naar de foto’s. Ernstige gezichten. Toch hadden ze ook gelachen, in het begin. Ingrid… Ze was in zijn leven gekomen alsof ze er eigenlijk altijd was geweest, alsof het zo voorzien was, onverbiddelijk samengebracht door een hogere macht. Valentijn en Ingrid, en later vooral Ingrid en Valentijn. Hij klapte het fotoalbum hardhandig dicht.

Valentijn had alweer slecht geslapen. Weer die slopende dromen over de zaak, waarvan hij nu juist de laatste paar jaar verlost was geraakt. En daar tussendoor ineens haastig onderweg, naar iets belangrijks. Een klant die kwaad was of was het Lautje? Hij moest naar een boot die hij niet mocht missen, met een auto die een wiel verloor, twee wielen, toen reed hij op een autoped. In een korte broek. Dag Valentijntje! Zo haalde hij die veerboot nooit!
Onder de douche was zijn duffe hoofd langzaam een beetje open gegaan. Hij stond voor de spiegel in de badkamer en staarde naar het lange gezicht met het natte sluike haar dat half voor zijn ogen hing, net als vroeger. Hoewel het nu dofgrijs was. Hij grijnsde en keek naar zijn gebit. Grote gave tanden, gelukkig. Hij moest die haren uit zijn neus wegknippen, voor vanavond. Uit zijn oren ook trouwens, typisch ouwe mannen haargroei. Met een natte vinger plette hij zijn wenkbrauwen, dat zag er beter uit. Toen zette hij zijn leesbril op en begon zich aandachtig te scheren.

“Vanavond eet ik niet thuis”.
Hij had er lang over nagedacht hoe hij deze boodschap zou brengen en zei het alsnog onvoorbereid eigenlijk, het ontviel hem als ’t ware tijdens hun gezamenlijke ochtendkoffie, waaraan Ingrid grote waarde hechtte. Samen gezellig koffie drinken, om tien uur en om half elf nog een keer.
Zijn vrouw keek niet begrijpend op. Ze had net de koektrommel geopend en naar hem opgetild om het gebruikelijk koekje te presenteren. Zo zat ze, met die koektrommel vooruit gestoken. Valentijn wist niet beter te doen dan er een Mariaatje uit te pakken.
“ Dank je schat” zei hij gewoontegetrouw.
Ingrid zette de trommel neer en fronste haar bekende frons. Hij wist dat ze hem ging toespreken alsof hij een dom kind was.
“ Op donderdagen eten wij allebéi niet thuis Valentijn. Ben je dat vergeten?”
De knoop zette zich vast in zijn maagstreek. Dit werd strijd, hij had het kunnen weten.
“ Ik bedoel…ik eet niet thuis, maar ik eet ook niet met jou vanavond, ik heb uhhh…een bespreking.”
“ Bespreking?? Meneer heeft een bespreking? Met wie dan wel als ik vragen mag. En waarover gaat het?”
“ Het is zakelijk. Ik denk een nieuwe klant, heeft me gevonden in de gele gids. Wil denk ik adviezen…”
“ Een nieuwe klant? Een nieuwe klant? Sinds wanneer heb jij klanten, meneer de consultant, zit de hele dag naar die stomme computer te staren alsof het leven zich daar afspeelt. Hier…- ze wees om zich heen met theatraal armgebaar, hij kende dit – hiér speelt je leven zich af. Ons leven! Jaja, een nieuwe klant. Precies op donderdagavond. Je gaat maar gewoon overdag naar je nieuwe klant, tijdens normale werktijd. En dan, moet je zo iemand dan meteen ’s avonds mee uit eten nemen? Pffff… meneer gaat weer aan het werk, welja.”
“ Ik sta in het telefoonboek als consultant” verdedigde Valentijn zich zwakjes. “Dus het is niet zo gek als iemand mij belt om advies…”
“ Nou bel maar terug en zeg maar dat je op donderdagavond altijd met je vrouw uit eten gaat.”
“ Uit eten?” Valentijn was oprecht verbaasd. Noemde ze dat uit eten, altijd schuin aan de overkant naar het eetcafé omdat zij verdikke geen zin had om te koken.
“ Ik bel het niet af “ zei hij vastberaden.
“ Jij gaat niet zonder mij de deur uit vanavond.”
Valentijn dacht aan Lautje, verlangde hevig naar een zacht en lief meisje.
“ Dat zullen we wel zien” zei hij. En nu moet ik als de sodemieter mijn autosleutels van mijn nachtkastje pakken, dacht hij erbij.
“ Dan kom je er niet meer in” zei Ingrid, met samengeknepen lippen.
Ja, ze had dunne lippen zag hij, bijna helemaal geen lippen, niks om te zoenen. Nee, dan Lautje…
Valentijn schoof zijn koffiekopje met een demonstratief gebaar van zich af, of hij zijn vroegere leven en zijn lafheid van zich af duwde. Hij stond op en liep met krachtige pas de kamer uit.

Donderdagavond.
Om net vijf uur was Valentijn, zonder iets te zeggen, de deur uitgeslopen. Omzichtig manoeuvreerde hij zijn auto achteruit de oprit uit en toen hij op keek blikte hij recht in het gezicht van Ingrid, die achter het raam van de erker stond, haar armen gekruist voor haar boezem. Hij grijnsde, maar ze vertrok geen spier en hij moest gauw over zijn schouder achterom kijken omdat hij niet weer het paaltje bij de oprit wilde rammen. Achteruit draaiend keek hij nog een keertje naar het huis. Zij stond er nog net zo. Valentijn wuifde, zoals hij heel vroeger had gewuifd als hij naar de zaak ging. Dan wuifde ze terug, met een koninklijk handje. Nu bleef ze onbeweeglijk staan als een wassen beeld van een strenge vrouw met dunne lippen en grote tieten. Valentijn gaf een dotje gas en zuchtte van opluchting, een lange fluitende ademtocht waarvan de voorruit een beetje besloeg. Gek genoeg voelde hij zijn hart bonken en moest hij de neiging onderdrukken om zo vlug mogelijk om te keren en terug naar huis te rijden, hoewel hij tegelijkertijd zin had om rechtstreeks naar Frankrijk of Spanje of een ander ver land te rijden. Nooit meer terug, mijn god als hij dàt zou kunnen…
Op de provinciale weg herwon hij een beetje zijn eigenwaarde. Rustig maar, rustig maar Valentijn, maande hij zichzelf terwijl hij zijn rug rechtte achter het stuur van zijn Range Rover. Die auto gaf hem altijd weer dat goeie gevoel terug, dat hij iemand was, succesvol, hoog boven de weg neerkijkend op het klootjesvolk in hun opeltjes.
Valentijn, je gaat een leuke meid ontmoeten vanavond, laat de boeren maar dorsen. Hij begon te neuriën en drukte op de knop om een CD te laden. Fleetwood Mac, gouwe ouwe. Op hetzelfde moment realiseerde hij zich zorgelijk dat hij geen muziek had van deze tijd, voor een jonge meid als Lautje. Ze gingen samen misschien een stukje rijden… Neuken op de achterbank? Hij begon hardop te grinniken. Nou, dat was honderd jaar geleden! Met Ingrid, één keer gedaan, nooit weer. Haha…op een parkeerplaats langs de snelweg, zij was op van de zenuwen geweest, als de dood dat iemand iets zou zien. Verdikke dat was spannend geweest zeg! Dat zou hij nog wel eens willen meemaken… wie weet? Lautje…
Valentijn merkte dat hij een knellende erectie kreeg en schoof ongemakkelijk op en neer achter het stuur. Hij knoopte zijn broek los en graaide erin om ruimte te maken. Verdikke zeg! Hij had er zin in!
Nou, het was dan ook – es even kijken… zeg maar twintig jaar geleden dat hij voor het laatst gevreeën had. Echt erin dus, bij Ingrid. Ze had er van begin af aan nooit veel zin in gehad, altijd had hij moeten bedelen, zeuren, smeken soms. Nou vooruit dan, als je ’t maar vlug doet. Hij hoorde het haar nog zeggen. Als je het maar vlug doet, verdikke. En er waren nooit kinderen van gekomen. Dat lag aan hem had de dokter gezegd, zwak zaad of iets dergelijks, te weinig kracht om dat hele eind te zwemmen naar die eitjes toe. Achteraf was hij er blij mee, kinderen zijn hinderen. Hij had het om zich heen gezien, een hoop gesodemieter, marihuana roken, zitten blijven, niet studeren – zeker niet in vier jaar afstuderen, zoals hij had gedaan. En of zijn ouders nou zo blij met hèm waren geweest? Vader vroeg dood, moeder weduwe, sappelen achter haar naaimachine om de kost te verdienen en geld voor zijn studie… Arm mensje. Valentijn voelde tranen drukken achter zijn ogen en wreef er met een vuist in, omdat het zicht op de weg vertroebeld werd – evenals het zicht op zijn verleden, zijn heden en toekomst. Dat had hij altijd als hij aan zijn moeder dacht, die hem helaas vlak na zijn afstuderen ontvallen was. Gelukkig had zij dat afstudeersucces van hem nog meegemaakt!
Hij pakte een tissue, snoot luidruchtig zijn neus en veegde zijn ogen droog.
Verdikke! Met een bevende vinger drukte hij op het knopje om Fleetwood Mac harder te zetten en meteen begon hij mee te zingen, eerst zachtjes, maar toen lekker keihard. Zo dat luchtte op. Nu eens kijken waar Tante Dree zat.

Het bleek een grote uitspanning, een soort boerderij met een hoop bomen er omheen en een ruime parkeerplaats met grint bedekt. Knerpend stuurde Valentijn zijn wagen in een vrije plek en dwong zichzelf om even ontspannen te blijven zitten. Hij rekte zich uit, geeuwde, wiegde heen en weer op de beat van de muziek. Het was kwart voor zes. Hij was aan de vroege kant, maar misschien zij ook. Nog even blijven zitten, behaaglijk in zijn luxe doos met de wereld buitengesloten in de vallende schemering. Hij sloot zijn ogen en probeerde moed te verzamelen, zoals vroeger als hij voor de deur van een moeilijke klant parkeerde. Even voor jezelf repeteren; wat gaan we doen, hoe gaan we het zeggen. Vergeefs speurde hij weer rond in herinneringen aan een order administratie, waar allerlei meiden hadden gewerkt. Zeg maar Lautje. Geen idee! Stom eigenlijk dat ze geen herkenningsdingetje hadden afgesproken, een bloemetje, een hoedje, zoiets. Nou ja, zij zou hem wel herkennen. Hij moest maar een beetje op een opvallende plaats gaan zitten.
Valentijn schoof het café binnen en sloot zorgvuldig de brede deur achter zich. Het was stil. Aan de bar zaten drie mensen, twee mannen en een vrouw die er niet uitzag of ze Lautje was. Halverwege de met zand bestrooide vloer bleef hij aarzelend staan en liet zijn blik achteloos – zo achteloos als hij kon – rond gaan. Geen vrouw alleen. Zij was er kennelijk nog niet. Hij koos een plek op de hoek van de bar, vrijwel recht tegenover de ingang en bestelde een biertje bij de barman, die hem schattend opnam. Valentijn voelde dat hij werd gewogen, als nieuwe klant, en slokte routineus zijn bier hoewel hij normaal nooit bier dronk. Het smaakte prima, hij merkte dat hij dorst had. Dus meteen maar een tweede. De barman grijnsde en tapte met zorg. Hij was geaccepteerd.
Valentijn pakte net zijn vierde biertje toen er een helder stemmetje naast zijn oor klonk: “ Hallo Valentijn!”
Hij schrok zich zowat van zijn kruk. De barman had hem een sigaartje geoffreerd – hoe lang had hij al niet gerookt? – en daar had Valentijn al zijn aandacht op geconcentreerd. Hij pufte mooie wolkjes en voelde zich heel goed, heel ontspannen.
“ Verdikke, sjee nog es an toe!”
“ Laat ik je schrikken?” Haar lachje tinkelde als een kerstbelletje. Ze zag er ook een beetje kerstmisachtig uit, vond Valentijn. Feestelijk, versierd, glanzend, stralend. Wat een grappig vrouwtje!
“ Sorry hoor dat ik een beetje laat ben. Ik werk voor een uitzendbureau, tijdelijk in Hilversum en ik kwam moeilijk weg, je kent dat wel.”
Valentijn grijnsde van oor tot oor.
“ Mag ik een wit wijntje?”
Ze zei het tegen de barman, maar Valentijn schoot overeind van zijn kruk en struikelde een beetje over zijn eigen voeten.
“ Maar natuurlijk, een wit wijntje. Zal ik uw …jouw jas even aannemen?”
“ Nee dit jasje houd ik liever aan, zo warm is het hier niet”.
Ze keek weer naar de barman, die zijn schouders ophaalde en het glas voor haar neer zette.
“ Sja…” begon Valentijn, drentelend naast zijn kruk. “ Ga zitten.”
“ Ja dank je. Gek hè om elkaar na zo’n tijd weer te zien?”
“ Sja… heel gek.”
Hij bekeek haar van top tot teen en herkende haar niet. Nergens kende hij haar van.
“ Vind je dat ik erg veranderd ben? Je kijkt zo… zo kritisch bijna.”
Ze giechelde en liet daarna weer haar tinkelende lachje horen.
“ Noaww…” mompelde Valentijn. En probeerde zich fanatiek iets van haar te herinneren. Iets! Haar kleine wipneus, haar krullende donkere haren, haar leuke lachje…iets! Maar nee, niets.
“ Jij bent niet veel veranderd” merkte ze op. “ Alleen grijzer geworden. Hoe lang is het nu geleden? Es kijken…Ik werkte bij jouwww…nouhhh dat is toch alweer meer dan tien jaar geleden hè?”
Valentijn knikte nadrukkelijk.
“ Goh” zei Lautje en dronk in één teug haar glas leeg.
De barman maakte een wijzend gebaar, schonk meteen weer in en tapte voor Valentijn zijn vijfde biertje.
Lautje schoof haar kruk vlak naast die van Valentijn en klom erop. Met haar vlakke hand klopte ze op de houten zitting van zijn kruk, zoals je een hond op zijn plek gebiedt. Hij probeerde nonchalant te zitten, half op één bil, met een lang been op de vloer. Zij legde onmiddellijk haar hand op zijn andere been, vrij hoog, dicht bij zijn kruis waar die verduvelde erectie hinderlijk opspeelde.
“ Nou, daar zitten we dan” zei ze. Ze pakte haar glas en hief het hoog op voor een toast. “ For old times sake”.
“ Jah, jazeker “ zei Valentijn, terwijl zij haar glas tegen het zijne ketste. “ Goeie ouwe tijden…haha.”
“ Mooi horloge heb je” zei ze.
Hij keek, alsof hij het voor het eerst opmerkte. IWC, hij kon het bijna zonder leesbril lezen, omdat hij natuurlijk wist dat het er stond.
“ IWC ” zei hij, werktuigelijk.
“ Pffff ” zei zij. “ Kost een paar centen!”
Zij had duidelijk verstand van dure horloges.
“ En die nieuwe Range Rover op de parking is zeker ook van jou?”
Valentijn knikte. Hij voelde haar hand warm op zijn dij, ze gaf bij elke vraag die ze stelde een kneepje. Mijn hemel!

Nadat hij was wezen piesen, een moeizame gang waarbij hij bijna over een tafeltje was gevallen, besloot Valentijn over te gaan op rode wijn.
“ Wuh… wijn na bier… geeft plllezier!”
Hij had het erg naar zijn zin. Lautje praatte honderduit over dingen die hij absoluut niet kon volgen, maar die leuk waren want nu en dan lachte ze schaterend en viel hem dan om de hals.
Ze hing nu half op zijn schoot en met een onzekere aarzelende hand had hij haar dijbeen al onderzocht. Een heerlijk stevig been dat naar boven toe steeds warmer werd. Dan duwde ze heel zacht, heel lief zijn hand weer terug. Als hij zijn hoofd voorover liet zakken, over haar schouder, dan zag hij de helft van haar borsten in dat mooie zachte truitje. Owwww…ze lachte weer en hij lachte mee en legde zijn arm rond haar middeltje. Wat een middeltje!
Valentijn trok Lautje dicht tegen zich aan en zij liet hem begaan. Haar krullen kietelden tegen zijn wangen en zijn zoekende lippen voelden de gladde huid van haar hals. Zij rook goddelijk. “ Wein weib und…guh…gessjang…”
Hij stak een vinger omhoog in de lucht en keek olijk of hij naar de muziek luisterde. Freddy Mercury, Queen. Verdikke, hij wou wel dansen!
Valentijn dronk zijn glas leeg en zag vaag hoe de barman het meteen weer vulde.
“ Moehoet.. moet nog rijden, bben de Bop! Hahaha!”
Wat een grap. Ik ben een beetje dronken dacht Valentijn, een klein beetje maar.
“ Hé Valentijn, je mag niet meer rijden hoor!”
Oh, dat was Lautje, zijn lieve Lautje die over zijn schouder hing en hem aan zijn oor trok.
“ Nuhh…nee, ik rijpprimahoor…”
“ Ik breng je straks wel naar huis.”
Mijn god, nee! Ingrid. Hij kon zo niet naar huis, nee dat kon zo niet.
“ Neuhh…nee! Ik mmoet koffffie…”
“ Hier, het komt allemaal goed.”
Hij had ineens weer een glas wijn in zijn hand. Lekker. Lautje was een goeie meid.
“ We gaan” zei ze. Hij hoorde het duidelijk. “ We gaan nu weg!”
Okee okee okee, we gaan nu weg. Hij wist dat de vloer onder de kruk moest zijn en als je de bar goed vasthield was er niets aan de hand.
Valentijn stortte languit in het zand op de vloer.
“ Vèrdikke!!” riep hij. Ineens wat nuchterder, tastte hij met zijn hand om zich heen. Verdikke zeg, ik voel zand, ik lig in het zand.
Handen begonnen aan hem te sleuren en trokken hem overeind. Hij keek in het grijnzende smoel van de barman.
“ Kom op Valentijn!” Dat was Lautje. “ Je kán het!”
Oh zeker, zeker kan ik het dacht hij. Ik kan neuken, ik kan zuipen, ik kan alles.
“ Geef mij je portefeuille maar, dan rekenen we af.”
Okee okee okee. Hij peuterde aan zijn billfold die klem zat in zijn achterzak.
Toen kwamen haar handen, vlug en kriebelig, even langs zijn kruis fladderend en hup ze had zo maar zijn portefeuille te pakken en drukte die in zijn zoekende hand.
“ Geef je bankpas maar, we kunnen pinnen hier…”
Oh… bankpas. Hij wurmde zijn creditcards uit hun vakje en ze vielen op de vloer.
“ Potverdikke! Wat een gezjeik! Mijn ffingers willen niet wwwwat ik wil…”
“ Geef maar hier.”
Zij had zijn creditcards al in haar hand. Handige leuke meid zeg. Die Lautje.
“ Geef me even je pincode, dan zijn we klaar.”
“ Haha…je kuuh..unt alles fffan me kurrijge, mmmaar…”
“ Ja die ken ik, niét mijn pincode. Zeg het nou maar, want je bent dronken lieve Valentijn!”
“ Ggullllden ssjjporen sjlag!”
“ Hè??”
“ Hij zegt; gulden sporen slag. Heb ik wel eens van gehoord. Geschiedenis.”
Valentijn knikte en grijnsde breed. Ja, die barman wist het. Veel zei die niet, maar als hij iets zei…Intelligente kerel.
“ Geschiedenis Valentijn? Ik denk liever aan de toekomst!”
Ze klom tegen hem aan, hij moest zich stevig vasthouden aan de bar. Hij wilde gaan uitleggen hoe de Vlaamse boeren de Franse edelen hadden verslagen die hun gouden sporen waren kwijtgeraakt tijdens deze slag, maar het was te ingewikkeld.
“ Dertienhhuh..honderd..tuwwee”.
“ Goed zo!”
Verdikke zeg, zij zoende hem vol op de mond, voordat hij er erg in had. Dat was snel zeg!

Valentijn werd wakker in zijn Range Rover. Hij zat niet achter het stuur, gelukkig. Hij zat naast een vrouw die hem wakker schudde en het was niet Ingrid. Oh! Het was Laura, Lautje, sjee zeg hoe kwam die in zijn auto te zitten, verdikke nog an toe, waar was hij eigenlijk?
“ We staan nu bij mij voor de deur” verklaarde zij met een helder stemmetje.
Mijn god dacht Valentijn, ik sta bij haar voor de deur.
“ Kom maar met me mee, dan krijg je koffie en kun je een beetje bijkomen.”
“ Jahhh…beetje bijkomen ja. Wat een nacht…”
“ Het is pas half elf hoor…”
“ Halleffelffff??”
Valentijn trachtte zich het verloop van de avond te herinneren en realiseerde zich – met een opvallende gevoel van helderheid, als een zonnestraal die door een dik wolkendek breekt – dat hij al om zes uur aan het bier was begonnen en dus wellicht drie uur achtermekaar had zitten zuipen. Dat had hij nog nooit gedaan.
Zij hielp hem uit de wagen en sloot de portieren met zijn afstandbediening. Als een hondje strompelde hij achter haar aan. Een trap op, een deur door, nog een deur, een kamertje, nog een deur.
“ Ga hier maar zitten” .
Valentijn kneep zijn ogen samen om de omgeving waar te nemen. Er was geen omgeving. Het was voornamelijk donker, maar het leek een kamer te zijn, met een bed. Hij zat op het bed. Een klein onbenullig lullig pruttelig suffig lampje pinkte hem knipogend tegemoet vanuit een hoekje ergens. Valentijn liet zich achterover vallen en begon onmiddellijk te snurken.

“ Hé! Hé Valentijn!”
Hij droomde dat hij over het strand rende en achter zich allemaal meiden. Hij was zijn zwembroek kwijt! Verdikke nog es an toe. En hij had een stijve die voor hem uitstak als een vlaggenstok!
“ Hé Valentijn!”
Hij opende zijn ogen en keek in het breed lachende gezicht van een vrouw. Grote grijze ogen, donkere krullen, brede mond met mooie tanden. Wat een manier om wakker te worden.
Vlug voelde hij tussen zijn benen. Ja verdikke hij had inderdaad een vlaggenstok!
“ Je moet naar huis” zei de mond met mooie tanden.
Hij voelde nu dat de vrouw bovenop hem zat, op zijn buik. Ze droeg een doorzichtig hemdje.
Ah! Het was Laura, Lautje, natuurlijk. Verdikke waarom was het hier zo duister.
“ Ik kan je nauwelijks zien” zei hij en hij herkende zijn eigen stem niet. Rochelend en schurend.
“ Lautje! Sjee was ik dronken zeg…sorry hoor.”
“ Nouhhh…. Je was nog heel bij de tijd hoor en die jongen hier ook.”
Tot zijn verbijstering greep ze hardhandig zijn pik vast, achter haar rug. Zomaar dwars door de dekens heen.
“ Ohw…” Hij kon zich er niets van herinneren, hoe graag hij dat ook wilde.
“ Maar nu moet je weg, terug naar moeder de vrouw, anders wordt die kwaad.”
Jaja. Ingrid. Die zou sowieso al kwaad zijn.
“ Je hebt een lekker ding hier” – ze kneep nog iets harder – “maar er is een tijd van klaarkomen en een tijd van weggaan…”
Ze giechelde, tikte hem speels op de neus en klom van hem af.

Laura hielp hem met aankleden in de donkere kamer. Kan er geen licht aan, had hij gevraagd. Nee, had ze gezegd. Dan zie je de rotzooi.

Het verbaasde hem dat hij half naakt in bed had gelegen, zonder dit te weten. Wel nog een T-shirt aan, maar geen onderbroek. Nou ja…een wilde avond dus…
Samen liepen ze hand in hand door al die deuren naar de trap. Ze hield hem goed vast. Hij probeerde nog haar tieten te voelen onderweg – tenslotte hadden ze gevreeën en hij wist niet eens meer hoe haar tieten voelden en die waren zo mooi, zo elegant, zo meisjesachtig pril en stevig… – maar zij duwde zijn hand weg. Niet zacht en lief, zoals in de kroeg, maar gewoon met een stevige duw.
“ Je hebt nu genoeg aan mijn tieten gezeten” zei ze. En hij wist van niks!
Zijn Range Rover stond pal voor de deur. Een stoepje, een portiek, een buurt waar hij van z’n leven nog niet was geweest en nooit had willen komen ook. Zij woonde niet op stand, zoveel was wel zeker.
“ Hier, je sleutels!” Hij kreeg ze in zijn hand gedrukt.
“ En hartstikke bedankt voor de leuke avond, al was je wel een beetje dronken.”
“ Okee okee…volgende keer beter…” Hij had geen zin om excuses te maken. Maar hij hoopte dat er een volgende keer zou komen en dan zou hij niet zoveel drinken.
“ Volgende keer” herhaalde zij. “Je was best lekker in bed…”
Verdikke verdikke! Waarom wist hij zich er niks, maar dan ook helemaal absoluut niks van te herinneren?

Ingrid was al naar bed. Ze had de deur gewoon op het nachtslot gedaan, dus niet op de grendels, waarvoor hij bang was geweest want dan had hij de nacht in zijn auto moeten doorbrengen, in de garage die hij met z’n afstandbediening had kunnen openen. Dit had hij onderweg al bedacht, maar gelukkig, die stomme trut had gewoon de deur op het nachtslot gedaan.
Valentijn sloop naar boven en hoorde haar op de overloop al snurken. Nou, die maakte zich geen zorgen om zijn nachtelijke avonturen…
Hij besloot om zich uit te kleden in de logeerkamer. Dat deed hij zo vaak, als hij ’s avonds nog een tijdje op het internet zat, geile plaatjes kijken, alles was tegenwoordig te zien. Op het internet zag hij tien keer meer dan hij ooit van zijn eigen Ingrid had gezien.
Toen hij zijn broek uit trok merkte hij dat de alcohol nog niet helemaal uit zijn systeem was. Het evenwichtsorgaan functioneerde matig. Hij viel nogal luidruchtig om, met één been in zijn broekspijp verward, gelukkig nog net op het logeerbed.
Ingrid snurkte vredig door. Hij sloop op zijn tenen naar de badkamer en poetste zijn tanden zonder de kraan te laten lopen. Zuinig met water, goed voor het milieu en goed voor de slaap van Ingrid, want deze kraan maakte nogal een raar geluid, alsof er een straaljager laag overkwam. Toch eens een loodgieter bij halen, zeker als hij vaker, zoals nu, laat thuis kwam. Dat heb je met een maîtresse buiten de deur…Hij grinnikte onderdrukt. Die Ingrid!

Ze zitten net aan de koffie, tegenover elkaar aan tafel met de ochtendkrant, zoals altijd, als de telefoon gaat. Ingrid neemt op. Terwijl ze luistert begint ze onderzoekend naar Valentijn te kijken, alsof hij de verkeerde kleren aan heeft. Of helemaal geen kleren.
Haar onderzoekende blik wordt dodelijk als ze de telefoon met een klap op tafel zet en weer tegenover hem gaat zitten.
“ Waar ben jij gisteren avond geweest?”
Ze spreekt zonder adem, haar stem als een kartelmes snijdend door een sinasappel.
“ Uh…gewoon, even wat gedronken…”
“ Ja, dat kan een kind zien, je ziet er uit als een dweil, alsof je met je gezicht onder een wals hebt gelegen, maar dat bedoel ik niet. Ik bedoel: wat dééd jij gisteren avond?”
De inquisitie! Hij wordt schuldig bevonden. De snijdende metalen stem verklaart hem dood.
“ Nou?”
“ Ja zeg, maak je niet zo druk…”
Ingrid begint te lachen, haar hautaine lachje dat van een hoge ijsberg komt en een hoop kou meebrengt.
“ Wie denk jij dat ik zonet aan de telefoon had? Nou? Drie keer raden.”
“ Geen idee, zeg het maar. Is het belangrijk?” Verdikke zeg, hij moest haar misschien eens een keertje op dat grijnzende gezicht slaan, op die mond, met die dunne lippen.
“ Een vrouw!” Haar stem schiet omhoog, in triomf. De ijslach verandert in vuur, dat uit haar samengeknepen ogen straalt.
“ En wat hééft die vrouw?”
Godnogantoe verdikke zeg, gek werd je van dat mens. Valentijn richt zich op en wil opstaan. Weg wezen, naar zijn werkkamer, deur op slot.
“ Hé mannetje, zo kom je er niet vanaf. Blijf zitten!”
Hij gaat weer zitten.
“ Die vrouw heeft jouw portefeuille! Wat zeg je daarvan?”
Valentijn grijpt naar zijn kontzak en voelt datgene waarvan hij wel eens droomt in hele nare dromen; zijn billfold is er niet.
Ingrid bestudeert zijn reactie alsof ze naar een amusant toneelstukje kijkt.
“ Nee, die is weg” teemt ze. “ Die ben je kwijt… heb je zeker op haar nachtkastje laten liggen.”
Valentijn steunt. Sjee nog es an toe, die Lautje had zijn billfold. Hoe was dat gekomen?
“ Zeker laten liggen…” mompelt hij, meer tegen zichzelf dan tegen Ingrid.
“ Dat zei ik al. Op haar nachtkastje zeker?”
“ Oemfff… welnee zeg, verdikke! Hou es op met dat rare gepraat, vertel me liever wat die mevrouw verder zei, kan ik mijn portefeuille ergens ophalen, politiebureau misschien?”
Ingrid begint nu schadelijk te lachen, een gemaakt gemekker waarin ze erg goed is.
“ Mevrouw zegt-ie, mevróuw! Was het geen hoer toevallig, een animeermeid, een slet?”
In een flits van scherpe logica heeft Valentijn zijn antwoord paraat.
“ Stomme trut, denk je dat een hoer jou belt om te vertellen dat ik mijn portefeuille heb verloren? Dat moet een keurig iemand zijn, een dame, welopgevoed. Wellicht zat zij ook in het café, ik denk dat ik mijn portefeuille heb laten vallen toen ik afrekende…zoiets…”
Maar Ingrid kon snel pareren, dat wist hij.
“ Ach vent donder toch op met je flauwekul, hoe weet die dáme dan je telefoonnummer? Nou?”
“ Uit het telefoonboek. Logisch. Ik heb afgerekend met mijn bankpas, staat mijn naam op. De barman kan dat zo uitzoeken, wie ik ben bedoel ik. Zal zijn vrouw wel zijn geweest die belde…”
“ Ja ja, dat zal wel…”
Valentijn bemerkt dat hij voorlopig even op punten heeft gewonnen, zij overweegt de validiteit van zijn argumentatie, met samengeknepen lippen en diepe frons tussen haar wenkbrauwen, die – dat valt hem nu op – nogal borstelig zijn voor een vrouw. Nee, dan Laura…
“ Ze zei dat je hem in de namiddag kan ophalen, je weet het adres, dat zei ze.”
En toen voegde ze er aan toe, op een pesterig vrolijk toontje: “ Ik ga wel met je mee, ik wil ook wel eens gezellig naar een leuk café!”

Valentijn zit boven in zijn kamer, achter zijn beeldscherm en staart naar de spam die weer is binnengekomen. Verdikke zeg, wat een rot situatie, hij zit in een beroerd parket. Hij wist het adres had Lautje door de telefoon gezegd, maar dat wist hij helemaal niet. Een rotbuurt, het had hem nog moeite genoeg gekost om de weg naar huis te vinden, al die straatjes en pleintjes in het hartstikke donker… Okee, Tante Dree ja dat kon hij terug vinden. Maar dat had ze natuurlijk niet bedoeld. En dan met Ingrid…hij huivert. Wat moest hij doen, wat kòn hij doen?
Via Google zoekt hij het adres en telefoonnummer van Tante Dree – zou die tante echt bestaan? Misschien was het Lautje helemaal niet die had gebeld, misschien had hij echt zijn portefeuille in het café laten liggen. Zo dronken als hij was…stomstomstom.
Hij belt op en een mannenstem bromt aan de andere kant: “ Tante Dree?” Onwillekeurig moet Valentijn even grijnzen. Die tante had me een zware bas zeg!
“ Ja, u spreekt met Valentijn van Wierden, ik was gisterenavond in uw café, met een dame, een zekere Laura en toen heb ik, meen ik, mijn portefeuille laten liggen…”
“ Toen had ik geen dienst” bromt de stem.
Dan hoort Valentijn hem in de ruimte roepen: “ Cora, hé Cora hebben wij een portefeuille gevonden, ik heb hier een man aan de telefoon die zegt dattie zijn portefeuille gisteren heb laten liggen.”
Cora, dus geen Dree.
Valentijn luistert scherp naar het antwoord dat uit de ruimte terug moet komen en hoort een schelle vrouwenstem: “Wat seg je? Portefeuille? Niks van bekend hoor, moeten de mensen maar beter op hun spullen passen!”
Valentijn zucht heel diep. Natuurlijk heeft hij zijn portefeuille daar niet laten liggen, dat wist hij ook wel, maar hij wil het adres en liefst het telefoonnummer hebben van Lautje.
“ Misschien kent u de dame wel met wie ik was, een zekere Laura, ook wel Lautje genoemd…”
Een bevestigend geknor. “ Oja die. Ja Lautje, die komt hier wel vaker ja.”
“ Weet u hoe ik haar kan bereiken?”
“ Cora?! Cora hebben wij het telefoonnummer van Lautje hier?!”
“ Láutje?? Wat moet je met haar?”
“ Die vent vraagt er naar!”
Valentijn hoort de tegenzin in de reactie van Cora.
“ Dat kennen we somaar niet geven.”
“ Dat kennen we zomaar niet geven” herhaalt de bromstem in de telefoon.
“ Maar, ik denk nee ik wéét dat zij mijn portefeuille heeft gevonden, zij belde mij vanochtend al op en ik kan hem bij haar ophalen maar ik weet haar adres niet…”
Het klinkt verdomd lamlendig, zeker tegen een brommerige barman. Een lulverhaal, maar toch de waarheid.
“ Heppu dan geen nummerherkenning?” Een pientere barman, dat ook nog.
“ Nee…” klootzak zou hij willen zeggen, maar zegt “nee meneer, niet op mijn gewone telefoon, het is nog een oud type…” Waarom legt hij dit verdikke uit aan een barman?!
“ O dat is jammer” bromt de stem. En dan: “ Cora! Cora! We kenne die man toch wel effe helpen, hij is het nummer kwijt, hij heeft nog een ouwe telefoon!”
“ Getsamme! Wat is dat voor geseik! Nou goed dan, ik zoek ’t wel effe op!”
Valentijn luistert gespitst. Dan volgt het telefoonnummer luid en duidelijk uitgeschald door Cora vanuit een galmende grot ergens achter de bar van tante Dree. Valentijn schrijft het snel op, het blijkt een mobieltje.
Hij kijkt op zijn horloge, de gouden IWC Da Vinci, nog uit z’n goeie tijd. Het is kwart voor een, lunchtijd. Als Laura werkt, zoals ze zegt, voor een uitzendbureau, dan is ze nu waarschijnlijk vrij. Hij pakt zijn eigen mobiele telefoon, toetst haar nummer in en slaat het meteen maar op in het geheugen. Het schermpje zegt dat er verbinding is, hij hoort het signaal overgaan. Dan haar stem: “ Dit is Laura die er niet is, zeg wie je bent en dan bel ik je terug als ik zin heb, dág!”
Leuke voicemail. Wat een stemmetje, pittig hoor. Valentijn wacht op de piep en zegt dan met zijn warmste geluid: “ Dit is Valentijn, je hebt mijn portefeuille? Bel me even als je kunt, maar niet op mijn thuistelefoon. Alleen mobiel, dit nummer dus. Leuke avond gisteren trouwens, erg genoten. Dag…uh Laura.”
Hij zakt achterover in zijn kalfslederen directiestoel, precies zo’n stoel als hij vroeger op de zaak had, zijn werktafel is trouwens ook van hetzelfde formaat. Op het beeldscherm komt een email binnen in zijn inbox. Hé het is van dat bedrijf die interim managers bemiddelt! Valentijn schiet overeind en opent het bericht. Of hij geïnteresseerd is om een jaar naar Namibië te gaan om daar een communicatiebedrijf mede te helpen opzetten. Wat een onzin! Communicatie in Namibië, daar communiceerden ze met wapens, daar ga je als blanke toch zeker niet zitten. Nooit, nee nooit was er iets behoorlijks bij als dat verrekte bemiddelingsbureau een baan in de aanbieding had. Hij kon dat abonnementje net zo goed opzeggen. Ting…ah, al weer een spammetje, Rolando Solomon, how to improve your sex drive. Dat hield nooit meer op. Al die vreemde namen. Nou had hij toch al drie keer in zijn spamfilter gezet dat hij berichten met ‘sex’ erin niet wilde ontvangen. Dan schrijven ze s.e.x. of sexx of sse-x, gek word je ervan.
“ Valentijn! Valentijn? Kom je een boterhammetje eten?”
Sjee zeg, Ingrid weer. Altijd om één uur, boterhammetje eten beneden. Gezellig.
Hij stommelt de trap af en probeert zo chagrijnig mogelijk te kijken. Hoe vaak heeft hij al niet gezegd dat hij niet een boterhammetje wil eten om een uur, maar dat hij zelf wil uitmaken wanneer hij een boterhammetje eet en dat hij dan zelf wel een boterhammetje maakt, in de keuken. Dat hij dit best kan. Dat hij alles heus zelf wel kan. Maar ze blijft hem behandelen als een kind, of liever gezegd als een nutteloze flapdrol en hij kan het niet helpen dat hij zich soms ook zo voelt. Maar, dat gaat nu veranderen. Met Lautje!
“ Kijk niet zo lelijk” zegt ze. “ Die portefeuille komt wel terug, die halen we straks samen op. Er zat toch niet veel geld in? Jij hebt nooit geld op zak. En je hebt natuurlijk de bank en de creditcard organisatie al gebeld? Die blokkeren gewoon de rekening.”
Nee, hij had niet de bank en de creditcard organisatie gebeld. Zijn portefeuille was verdikke toch niet gestólen, gewoon laten liggen bij een lieve meid, een voormalige werkneemster, goudeerlijke meid, wat dacht zij wel, Ingrid vertrouwde verdikke geen mens, ze vertrouwde godbetert zelfs hèm niet…
“ Ham of kaas?”
“ Doe maar kaas…” Ze vroeg het elke middag, worst of kaas, ham of kaas, pekelvlees of kaas, rookvlees of kaas en ze wist dat hij altijd kaas wilde, alleen maar kaas, gewone jongbelegen kaas.
Toen ging zijn mobiele telefoon, boven op zijn werkkamer. Hij hoorde de Wiener Wals en toen hij de trap op rende zelfs het nijdige gezoem van het trilmechaniek op zijn houten tafel.
“ Jah? Met van Wierden?”
“ Valentijn? Lautje hier. Jij had gebeld?”
“ Ja, uh, nee, jij had mij gebeld over mijn portefeuille. Hoe wist je mijn nummer eigenlijk?”
“ Ik heb je portefeuille toch. Met je visitekaartjes…”
“ O ja, maar niet meer doen, niet meer thuis bellen bedoel ik. Wat doen we nu?”
“ Hoe bedoel je Valentijn?”
“ Nou, wanneer zie ik je en waar. Vanavond? Weer bij Tante Dree?”
“ Vanavond kan ik niet.”
“ Oh, maar mijn portefeuille?”
“ Hoeveel is die je waard?”
“ Wat zeg je, wat bedoel je… hoezo waard?”
“ Nou, vindersloon, voor de eerlijke vinder.”
“ Ja zeg, sjee…”
“ Tienduizend Euro?”
“ Hè? Wat zeg je, tienduizend euro…??”
Valentijn kan een zenuwachtig lachje niet onderdrukken. “ You’re kidding…”
Dit is not done denkt hij, dit slaat nergens op.
“ Je kunt het makkelijk missen heb ik gezien.”
“ Hoezo gezien…”
“ Op je bankrekeningen, ik heb vanmorgen es even gekeken. Nou mannetje jij hebt meer dan ik, en dat is niet eerlijk.”
“ Niet éérlijk??”
Hij begint onraad te ruiken. Hier klopt iets niet. Dit is geen grapje meer.
“ Nou zeg, dit is geen grapje meer, ik kan er niet om lachen. Kun je niet gewoon vanavond naar Tante Dree komen?”
“ Valentijn, luister je? Ik wilde tienduizend Euro van je hebben en nu is het vijftienduizend geworden. Straks is het twintigduizend.”
“ Dit slaat nergens op….”
“ O jawel. Ik geef je nu nog een keuze. Jij mag zelf beslissen en mij vrijwillig twintigduizend Euro betalen.”
“ Twuh…twintig?”
“ Of liever dertig?”
Valentijn ziet de spam binnenkomen in zijn inbox. Hij moet zijn bankrekening controleren, nu. Maar, verdikke die meid heeft zijn bankpas en …
“ Dringt het een beetje tot je door, lieve Valentijn? We kunnen gewoon goede vrienden blijven, een borreltje samen drinken, gezellig uitgaan zoals gisteren, als jij voor het geld zorgt. Een inkomentje voor mij. En niet zo’n lullig salarisje als je toentertijd in je bedrijf betaalde. Waar ik overigens nooit gewerkt heb hoor.
“ Je hebt me dus belazerd…” concludeert Valentijn gelaten.
“ Nouh…je hebt een leuke avond gehad, niet dan? En het blijft leuk als je mij een beetje onderhoudt, zo doe ik dat. Een leuke meid moet ook leven, niewaar? En voor wat hoort wat.”
“ Ik moet nadenken…”
“ Okee, maar niet te lang. Als je mij voor vier uur niets laat weten, dan is er vijftigduizend van je bankrekening en die stort ik niet terug, snap je. En je portefeuille gooi ik in het riool. Dag Valentijn.”
Verbinding verbroken.

Lang staart Valentijn naar zijn beeldscherm, onderuit gezakt, nee onderuit geslagen in zijn kalfsleren stoel. De gruwelijke waarheid is tot hem doorgedrongen. Iemand heeft zijn bankpas en zijn pincode en kan dus zonder problemen geld van zijn rekening halen. Nu dus de bank bellen!
“ U spreekt met van Wierden, ik wil de diefstal van mijn bankpas melden. O, goed, ja.”
Hij wacht met een jengelend muziekje aan zijn oor.
“ Ja met van Wierden, mijn bankpas is gestolen en ik ben bang… oh ja, ik wacht even….” Weer dat muziekje.
“ Ja hallo? O, ik meld dat mijn bankpas is gestolen…ja van Wierden ja, ik heb een rekening bij dit kantoor ja…”
Verdikke zeg, dat loopt via het hoofdkantoor, al dat doorschakelen, waarom kan je tegenwoordig niet gewoon iemand bellen bij je eigen bank, zoals vroeger.
“ Jah? Van Wierden juist ja. Nee ik kan mijn rekening niet checken…ja ik bankier via internet ja, met zo’n ding…identificeerder…oh identifier? Precies ja, maar mijn bankpas is gestolen…juist ja, oh u checkt nu mijn rekening, ja ik wacht even…”
Hij kijkt op zijn IWC waarop de secondewijzer met kleine hupjes van seconde naar seconde springt.
“ Wàt zegt u?? Vijftigduizend euro?? Mijn hemel, kunt u daar niets aan doen, dat geld is gestolen…gestólen hoort u! Nee, natuurlijk heb ik dat niet zelf gedaan…mijn pincode? Ja, daarvoor bel ik juist, gestolen! Kunt u niets aan doen…nee dat begrijp ik …ja dat weet ik ook niet hoor hoe die persoon aan mijn pincode is gekomen, hoe kan ik dat weten, waarom is mijn rekening niet beveiligd tegen zoiets? Ja, ja ik weet het. Natuurlijk is de pincode de beveiliging…ja ja. Nee, ik begrijp het, u kunt niets voor mij doen. Kunt u mij de naam geven van degene naar wiens rekening dat geld is overgemaakt? Hoe zegt u? Boterbijdevis? En het rekeningnummer? Oh dat mag u niet geven, wat een

onzin, ik kan het toch zo zien als ik inlog, als ik kon inloggen naar mijn rekening, bedoel ik. Luister alstublieft, nee nee het is geen vergissing, ik heb niet zelf dat geld overgemaakt, ik ben bestolen, de rekening moet nu geblokkeerd worden. Oh….u hebt mijn handtekening nodig….Formulier? Maar dat duurt een uur en dan is mijn rekening misschien helemaal geplunderd…ja ja okee…ik ga al, ik kom al!”

Valentijn scheurde naar zijn bankkantoor en was er binnen een kwartier. Een record. Met een rood bezweet hoofd stormde hij binnen en wonder o wonder er stond een meisje achter de balie die meteen wist wie hij was en waarvoor hij kwam.
“ Meneer van Wierden? Komt u maar met mij mee, wij gaan even hier achter zitten.”
Hij liep op haar hielen, zo kort achter haar dat het leek alsof hij haar voort duwde, achter de balie langs door een matglazen deur naar een kleine spreekkamer.
“ Gaat u zitten. Kunt u zich legitimeren? Een formaliteit, dat begrijpt u.”
Valentijn grijpt naar zijn kontzak. Verdikke! Rijbewijs in portefeuille!
Zij ziet zijn radeloze blik.
“ Zet u dan eerst maar even uw handtekening hier en graag hier nog een keer.”
Ze geeft hem een pen en hij krabbelt snel twee keer zijn handtekening.
“ Dit zal wel voldoende zijn” sust zij. “ Ik ben zo bij u terug. We gaan nu voorlopig uw rekening blokkeren.”
Met een diepe zucht laat Valentijn zich achterover zakken in het ongemakkelijke kuipstoeltje van plastic. Vijftigduizend, boterbijdevis…

Op weg terug naar huis, krijgt hij zelfs van de hoge zit in zijn Range Rover geen goed gevoel. Hoe moet hij dit vertellen aan Ingrid? Niet vertellen dus. Vijftigduizend…Zij had twintigduizend gevraagd. Hij moest die meid bellen, ze moest dat geld terugstorten of in ieder geval dertigduizend. Hoe pakte je zoiets aan? Hoe kon hij haar dwingen…In boeken huurden ze dan iemand in, een schurk met een mes, om haar te bedreigen. Stalken kon ook. Bang maken…
Valentijn parkeert zijn auto en staart naar een oude dame met een rollator die van plan is om over te steken en deze onderneming ogenschijnlijk ervaart als haar belangrijkste prestatie van deze dag. Wat een onschuld. Wat een eenvoud om alleen maar dàt probleem te hebben: een straat oversteken. Op een vrijdagmiddag, okee, het is druk, toegegeven. Hij ziet glimlachend hoe zij twee keer retireert na een halve meter rijbaan te hebben getest, zoals een durfal het ijs probeert na een nachtje vorst. Hij gaat zo op in haar heldhaftig gedrag, haar angst, haar verbetenheid, haar doorzettingsvermogen, dat hij de bankkwestie vergeet. Waarom gaat dat mensje niet naar een zebrapad? Hij heeft neiging om uit te stappen en haar dit te vertellen. Wees verstandig vrouwtje, steek over waar de voetgangerslichten zijn, vijfhonderd meter verderop. Zal hij haar helpen? Valentijn stapt uit en wandelt naar haar toe.
“ U kunt beter bij de voetgangerslichten oversteken, mevrouw…”
Zij kijkt eerst geschrokken, dan vijandig.
“ Dat is veel te ver” spuugt ze. “Ik woon daar!” Een slordig gebaar van een mager handje met bruine vlekken en opgezette aderen. Hij ziet het heel scherp. Ouderdom. Pensioentje, AOW. Voor haar moet vijftigduizend een vermogen zijn, realiseert hij zich ineens. Alles is relatief.
“ Komt u maar, geef mij maar een arm, ik help u naar de overkant.”
Hij offreert haar galant zijn elleboog en ze grijpt hem alsof ze hem nooit meer gaat loslaten.
“ Houdt u goed vast, ik neem dat karretje wel mee.”
Valentijn steekt gebiedend een hand op en zwaait naar het tegemoetkomend verkeer. Ho stop. Hier moet een goede daad worden verricht. En verdomd het werkt, de automobilisten stoppen en hij loopt de straat over zoals Mozes door de Rode zee, de verkeersgolven geluwd, de stroom gesplitst in een vrij pad naar de overkant. Het vrouwtje huppelt bijna van opwinding, hangend aan zijn arm.
“ Nou meneer, dat deed u fantastisch!”
Haar stem buitelt vol lof over hem heen en haar moederlijke oudevrouwtjeslach verwarmt zijn hart tot in zijn tenen, voorzover dit mogelijk is. Hij voelt zich uitstekend. Een flinke vent. Terug is iets moeilijker, maar hij weet met een kort sprintje de andere kant veilig weer te bereiken en klimt bevredigd in zijn auto. Wie goed doet, goed ontmoet. Hij zal die verrekte meid eens gaan bellen en haar vertellen dat eerlijkheid het langst duurt. Verdikke nog an toe!

“ Ja, met Valentijn van…”
“ Ja ik zie het. Je bent er dus uit?”
“ Hoezo, ik ben er uit.”
“ Nou, je belt mij, het is nog geen vier uur, dus je bent akkoord, je betaalt vijfentwintigduizend en dan blijven we goeie vriendjes…”
“ Vijfentwintig??? Je zei twintig…”
“ Ik zei ook dertig. En ik heb al vijftig. Ik stort vijfentwintig terug als jij voor mij een briefje tekent. Vanmiddag nog.”
“ Hoe bedoel je, een briefje?”
“ Een aiowjoe, dat ken je toch wel. Een schuldbriefje, dat je mij vijfentwintig schuldig bent. Dat briefje wil ik getekend hebben. Dan is alles netjes geregeld en beloof ik je dat ik je die andere vijfentwintig terug betaal, meteen, vandaag nog via internet bankieren.”
“ En mijn portefeuille?”
“ Die gaat niet in het riool. Die breng ik naar Tante Dree, de barman kent mij daar en bewaart hem wel voor je. Kan je hem daar ophalen, vanavond als je wilt.“
“ Okee, akkoord, ik teken je briefje…”
Valentijn staart door de voorruit van zijn auto die vier keer dat bedrag waard is. Zij heeft gelijk, hij kan het wel missen, hoewel geld uitgeven hem altijd pijn doet. Zeker als je er niks voor terug krijgt. Ingrid heeft de stomme gewoonte om bedelaars geld te geven, langs de straat. Een zigeunerin met twee baby’s, o wat zielig, een oud vrouwtje op de stoep van een kathedraal, o wat zielig, een blinde fluitspeler, een man met een orgeltje, het gaat altijd maar door. Ze smijt de euro’s in het rond en dat schijnt haar een goed gevoel te geven, de rijke dame die iets doet voor de minder bedeelden. Een irritante eigenschap.
De afspraak met Lautje is snel gemaakt. Hij hoeft maar drie straten verder te rijden, dan is daar rechtsaf een pleintje en daar komt zij naar toe. Met haar briefje.

Ze ziet er leuk uit, zoals ze daar komt aangehuppeld, zwaaiend met een grote rode tas. Spijkerbroek strak om de kont, tieten vooruit, een stuk van een meid op weg naar een leuke afspraak. Valentijn klimt uit zijn auto en wacht af. Zij zwaait naar hem, met haar tas. Lachend, vrolijk, blij hem te zien. Ja wat wil je ook, Valentijn suikeroom.
“ Hallo Valentijn!”
Lautje staat op haar tenen en zoent hem vol op beide wangen. Even moet hij zich beheersen om niet zijn arm om haar verrukkelijke middeltje te slaan.
“ Dag Laura.” Hij wil koel blijven. Zakelijk.
“ Nog last van een kater?”
“ Neuhh… helemaal niet.”
“ Nou, vrolijk is anders. Kom we gaan even daar op dat bankje zitten.”
Ze trekt hem mee aan zijn arm, als een onwillig kind. Zij is de baas, hij is de lul. Het is verdikke al net als met Ingrid!
“ Zo. Ga hier maar es lekker zitten en kijk niet zo knorrig. Dat beetje geld doet jou geen pijn en is voor mij een feestje. Dat snap je toch wel, lieve Valentijn? Meisjes moeten ook leven.”
Hij wil zeggen dat haar gedrag nogal hoerig is, maar kan het niet over zijn lippen krijgen want dan geeft hij Ingrid gelijk. Dus zwijgt hij.
Ze slaat een arm om zijn schouder en zoent hem nogmaals op zijn wang.
“ Ik ben hartstikke blij met je. Je bent een toffe gozer, cool.”
Valentijn bromt wat, maar voelt intussen dat zij hem weer een lastige erectie bezorgt.
“ En we gaan heus nog wel leuke dingen doen, we blijven vriendjes, niet dan?”
Met zijn hand probeert hij wat ruimte te maken in zijn broek. Het wordt pijnlijk. Zij heeft het in de gaten, ze is bijdehand genoeg.
“ Als we in je auto gaan zitten, wil ik je wel even pijpen hoor. Voor wat hoort wat…”
Ze giechelt en trekt een olijk gezicht, terwijl ze met haar hand vol op zijn gespannen broek drukt. Hij kan een kreun niet onderdrukken. Verdikke, dat deed pijn en was lekker tegelijk.
“ Wil je dat?”
Valentijn knikt, hij kan niet anders. Ze trekt hem overeind en ze lopen gearmd naar zijn auto, hij ziet zichzelf als in een film, hij is het zelf niet, het is een stomme geile vent die de controle over zijn leven kwijt is geraakt. Automatisch knipt hij met zijn afstandbediening de portieren open en wil achter het stuur kruipen.
“ Nee, achterin!”
Zij duwt hem naar binnen, haar handen vol tegen zijn kont en daarna nog even een vlugge greep naar zijn ballen. Voor hij het weet ligt hij achterover en maakt ze zijn gulp open. De vlaggenstok springt naar buiten en hij ziet haar warrige krullenbol boven zijn kruis. Mijn god wat een tempo, wat een kracht, wat een meid!
“ Zo, dat was even lekker hè ?” Ze zegt het op een manier zoals een moeder haar kind toespreekt als die een snoepje heeft gekregen.
“ Stop dat ding nu maar weer weg, dan tekenen we even dit papier en dan ben ik er vandoor. Ik moet nog een hoop doen vandaag.”
Ze wappert twee velletjes papier voor zijn gezicht. Hij hijst zich overeind en ritst zijn gulp dicht. Getver, hij heeft zijn hele broek onder gespoten, wat zal Ingrid…
“ Hier tekenen” gebiedt ze en houdt het papier tegen de rug van de voorstoel. Hij tekent, eentje voor haar en eentje voor hem, met haar handtekening er op.
“ Maandag staat die vijfentwintig weer op je bankrekening, beloofd is beloofd. Ik bel je wel. Dag Valentijn, leuk om je weer ontmoet te hebben.”
En weg is Lautje.

“ Waar was je zo gauw naar toe?”
Het lijkt wel of Ingrid in de hall op hem heeft staan wachten. Die moet ook altijd precies het naadje van de kous weten.
“ Naar de bank, ze wilden voor alle zekerheid een handtekening, om mijn rekening tijdelijk te blokkeren. Totdat ik mijn portefeuille en mijn bankpasje terug heb.”
“ Oh, goed zo. En wanneer heb jij die terug?”
“ Nou, vanavond dus. Ik kan hem ophalen in het café…”
“ Goh, wat heerlijk dat er nog zulke eerlijke mensen bestaan. Je mag die mevrouw wel een bedankbriefje sturen. Heb je haar adres?”
Valentijn zucht. Een bedankbriefje, jawel! Zij had al een briefje van hem, met zijn handtekening eronder. Vindersloon, hoe bedenk je zo’n truc!
“ Jah…zal ik doen.”
Hij schuift zijdelings langs zijn vrouw naar de trap, gauw naar de slaapkamer een andere broek aan trekken en in de badkamer die vlek eruit wassen. Sperma is gelukkig niet zo erg als koffie, of als wijn… Hij grinnikt als hij de kledingkast open doet.

Ingrid had er op gestaan om mee te gaan naar tante Dree.
Zij zit naast hem in de Range Rover en kwebbelt honderduit over eerlijke en oneerlijke mensen, over de laatste keer dat ze in een café is geweest met hem – meer dan vijfentwintig jaar geleden? – , over mensen die altijd naar een café gaan omdat ze geen gezellig thuis hebben, over zijn manier van autorijden – pas op kijk uit – en ondertussen zit ze te wiebelen en op en neer te wippen als een kleuter die voor het eerst een schoolreisje maakt. Valentijn wordt er doodzenuwachtig van. Hij heeft zich tot het uiterste verzet tegen haar opdringerige wens om mee te gaan. Zonder succes. Nee Valentijn, laten we nu maar sámen je portefeuille ophalen in die kroeg, voordat er weer ongelukken gebeuren. Dat zei ze. Ongelukken…
Met een zucht van opluchting ziet hij de grote verbouwde boerderij opdoemen en stuurt de wagen de parkeerplaats op. Het ziet er anders uit dan een paar dagen geleden, kaler, ongezelliger. Ingrid is uiteraard het eerst bij de deur, die ze niet open krijgt. Hij duwt haar opzij, ineens de man van de wereld die weet hoe je een cafédeur opent, haar de baas, met zijn ervaring. Hij geeft een flinke duw en rinkelend draait de brede deur naar binnen. Hij duwt hiermee tegelijk zijn opgefokte gevoel van zich af, lijkt het wel. Verdikke zeg, gewoon een café, niet aan Lautje denken…
” Gewoon duwen” bromt hij, met een goed gevoel van overwinning, voornamelijk op zichzelf.
Het café is leeg, ongezellig leeg. Dezelfde barman hangt verveeld achter de bar en kijkt televisie.
“ Goedenavond!” De te harde stem van Ingrid. Mijn god mens, je hoeft geen goedenavond te zeggen tegen een barman in een leeg café!
De man draait met enige tegenzin zijn hoofd en knikt. “ Goeie avond” knort hij en staart even naar Valentijn, alsof hij iets ziet dat vage herinneringen oproept.
Valentijn gaat aan de bar zitten, maar vermijdt zorgvuldig de plek waar hij met Laura heeft gezeten. Ingrid klimt steunend naast hem.
“ Pfff, die barkrukken zijn niets voor een vrouw met een nauwe rok.”
En met stijve benen… denkt Valentijn en ziet voor zich hoe soepeltjes Lautje op en af de kruk was gewipt.
De barman heeft het geluid van de televisie af gezet en meldt zich bij hen, routineus de bar wrijvend met een geruite doek. “ Wat zal het zijn?”
Weer staart hij even naar Valentijn.
“ Ik graag een dry martini.”
Valentijn zucht. Een dry martini! Mijn hemel…
“ Zou je niet gewoon een wijntje nemen?”
Haar blik is vernietigend. Ze snuift en herhaalt haar bestelling nog eens luid en goed gearticuleerd.
“ Voor mij een biertje…”
De barman grijnst, hij weet het weer.
“ Dry martini en een biertje” herhaalt hij en probeert een blik van verstandhouding uit te wisselen, waaruit moet blijken dat hij de vorige verloofde leuker vond.
Ze drinken zwijgend, nadat Ingrid getoost heeft op eerlijke mensen.
Valentijn overdenkt hoe hij zo achteloos mogelijk naar zijn portefeuille kan vragen, zonder gevaar te lopen dat de barman over zijn escapades begint. Maar, deze is hem voor en grijpt in een la onder de bar.
“ Deze is van u, nietwaar?”
Valentijn ziet zijn portefeuille voor zijn ogen heen en weer zwaaien.
“ Ja, ja dat is de portefeuille van mijn man! Goh, ik zei nog, wat heerlijk dat er nog eerlijke mensen bestaan.”
“ Ja zegt u dat wel mevrouw” grijnst de barman en legt de portefeuille voor haar op de bar. Valentijn kijkt samen met de barman toe hoe zijn vrouw de inhoud inspecteert. Dan ziet hij tot zijn verbazing hoe ze er drie biljetten van tien euro en twee van vijf uit haalt. Meer geld zit er niet in.
“ Klopt dit Vaal? “
Ach jee, ze noemt hem Vaal, alsof ze weer jong zijn en intiem.
“ Veertig euro? Ja dat kan wel.”
“ Mijn man heeft nooit veel contant geld op zak” verklaart ze aan de barman en ze legt de veertig euro op de bar.
“ Kent u de mevrouw die de portefeuille heeft gevonden?”
“ Lautje…uh mevrouw Lautje? Jahh…die ken ik wel.”
“ Wilt u dan zo vriendelijk zijn haar dit bedragje te geven? Haar eerlijke vindersloon, vind je ook niet Vaal?”
Vijfentwintigduizend en veertig, denkt Valentijn en drinkt in één teug zijn bierglas leeg.
De barman wijst, zoals vorige keer.
Valentijn knikt, hoewel hij normaal nooit bier drinkt.

Christian Oerlemans

zp8497586rq