30 Dagen in een camper.

Dertig dagen in een camper.

Ruim zestig jaar geleden heb ik voor het laatst gekampeerd. In een zogenaamd sheltertje. Mijn vriend en ik fietsten naar Bouillon omdat we het kasteel van ridder Godfried wel eens wilden zien. Een tegenvaller. Maar in de buurt woonde een penfriend van een nichtje, dus die gingen we gedag zeggen. Zaterdagmiddag, niemand thuis. Maar geen probleem, er was een ruime tuin met grasveld en wij hadden immers ons sheltertje. De bewoners keken er wel van op, twee jongens in een tent in hun achtertuin. Maar het bleken prima Belgen. We kregen te eten, mochten zelfs in bad – een duo ligbad – en we kregen een bed toegewezen. Op zondag gingen we na het ontbijt wandelen in het park, met de penfriend – een mollig meisje – en haar vriendelijke ouders. Zij in Zondagse kledij, wij fris gewassen in de korte broek. Waarom kom ik hierop? Omdat we in een camper zitten, tijdelijk, wegens de verbouwingen aan onze nieuwe woning in Zaltbommel. Het woord nieuw heeft betrekking op onze emotie. Het pand staat er al sinds de zestiende eeuw. Wij kamperen dus, of liever gezegd, wij camperen op de camping in een dorp genaamd Bruchem. Onze buurman zit bij goed weer voor zijn huisje dat hij zelf heeft verbouwd tot een soort mini villa. Door privé omstandigheden verzeilde hij hier vijfentwintig jaar geleden. Hij huurde een kampeerhuisje, niet voor de vakantie, maar als tijdelijke oplossing voor zijn woon- en andere problemen. Nooit meer weggegaan. Nu heeft hij zonnebloemen van drie meter hoog in zijn tuintje. Er zijn nog andere permanente bewoners, zoals een lange man die overloopt van vriendelijkheid en je al gedag zegt voordat hij je heeft gezien. Voorts de half permanenten die van april tot oktober in een caravan wonen met ervoor een driedubbele tent met voorzeil en televisie schotel. En omdat we in de Bommelerwaard zijn, worden alle vakantiehuisjes op deze camping- drieëndertig– bezet door Polen. Ze schijnen goed te verdienen in de glastuinbouw, als je hun inkomsten afmeet aan de BMW’s en Audi’s op het parkeerterrein. Die Polen zijn er de oorzaak van dat wij in een camper zitten. Nergens onderdak te krijgen in de buurt van Zaltbommel. Gelukkig hebben we een schoondochter die groot geworden is met kamperen en dus over een camper beschikt. Een grote. Menige camperbezitter heeft afgunstig staan kijken naar de tandemassen waarop wij bivakkeren. Dubbele assen meneer, hoe groot is uw camper? De mijne is toch wel zes meter, maar die van u… acht meter misschien? Dan lach ik bescheiden. Tenslotte ben ik de eigenaar niet en is het formaat niet gerelateerd aan mijn persoonlijkheid.
Dat redden jullie nooit, zei mijn schoondochter, jullie zijn luxe gewend. Ha, we hebben storm en regen getrotseerd, we lopen met ons badtasje naar de douche (die soms bezet is). Voor 50 cent weer fris en haren ook gewassen. Willemine doet de was in de wasmachine, de enige op deze camping. Op zondag vanaf acht uur ’s ochtends bezet door Polen. Willemine heeft dus geleerd om op maandag te wassen – maandag wasdag nietwaar. Helaas geen strijkijzer voorradig, dus mijn shirts zijn wat kreukelig. ‘Heb je al campingslippers?’ vroeg een vriend telefonisch. Ja, de eerste dag meteen gekocht, 15 euro, van die blauwe. Willemine wilde dit prototype niet en kocht modieuze badslippers die moeilijk droog worden. Ook meteen de eerste dag gekocht: badjassen bij de Hema en heerlijke pantoffels met rubber zolen waarop je ook buiten kunt lopen. Buiten is het gras. Meestal nat.
Met de waterslang vullen we de tank en we hebben een klein privé watercontainertje voor mijn Nespressomachine en de thee van Willemine. Paar dagen geleden was het gas op. Dus geen warme gaskachel en ’s nachts minder dan tien graden. Moest ik met de lege fles naar den Bosch, industriegebied, nooit zo’n mooi gasbedrijf gezien, overal gasflessen en handige accessoires in de aanbieding. Helaas had ik alleen gas nodig. Mijn tank was in een wip gevuld voor 35 euro – jeetje wist niet dat gas zo zwaar was. ’s Avonds hebben we dus gezellig de gaskachel aan en Willemine kookt fantastische éénpansmaaltijden – hoewel ik moet toegeven dat we ook vaak buiten de camperdeur eten.
Vervelende bijkomstigheid is de toiletgang op deze drukbevolkte camping (bijgenaamd de Polencamping). We hebben gelukkig een wc aan boord, maar die loost en spoelt in een soort grote plastic doos, door Van Kooten een poepkoffer genoemd. Het begrip koffer doet denken aan een handzaam formaat, maar dit is meer een excrementencontainer met het formaat van een hutkoffer. We hebben afgesproken dat wij geen grote dingen in die koffer doen. Alleen vocht, vermengd met blauwe frisstinkende vloeistof die we – gelukkig – bij de Action konden scoren. Het waren de laatste twee flessen, seizoen loopt ten einde.
Het is om de paar dagen een heel gedoe: Willemine en ik elk aan een kant de handgreep van de container torsend, waarin ons eigen vocht plus blauwsel van de Action heen en weer klotst, enigszins door de knieën gebogen voorzichtig lopend dat hele eind naar de enige wc waarin het chemische toilet mag worden geledigd.
Maar, we vinden het nog steeds gezellig, ’s avonds met een glaasje wijn, een huisje van pakweg dertig vierkante meter. Oh, oh wat is ons nieuwe huis in Zaltbommel, waarheen we ons dagelijks begeven om werkers en aannemers te begeleiden, groot. GROOT. Wel tien keer zo groot. Waarom zo’n groot huis op onze leeftijd? Je mag ouderdom ook best de ruimte geven, bovendien heeft Willemine als beeldend kunstenaar erg veel spullen. VEEL dus. Oud huis, prachtige steile trappen. Zijn we blij mee, want zei niet die Japanner van honderdvijf, gevraagd hoe hij zo fit kwam: ‘altijd de trap nemen en zelf je tas dragen’.
En over groot gesproken: kortgeleden een enthousiast artikel in de lokale krant, Dutch Berries heeft nieuwe kassen in Zuilichem, oppervlakte 20 hectare – ja je leest het goed. Daar worden miljoenen aardbeienplantjes vertroeteld. Door wie? Inderdaad, door Polen. In voor- en najaar zijn vierhonderd extra aardbeienplukkers nodig….
Eveneens in de lokale krant lezen wij dat er in de Bommelerwaard niet alleen aardbeien, maar ook huisvestingsproblemen groeien.