Wie lacht niet.

Wie lacht niet
Die de mens beziet
Zoogdier zonder nut
Voortlevend in genot
Van dagelijks consumeren
Krampachtig bezig
Met vergarend bidden
Om voorspoed en geluk
De anderen niet gegund
Wie lacht niet
Als de bommen vallen
En autogekken voedsel
Pletten en fijnstof regent
In het oliebad op zee
Vriendenloterij miljoenen
Honger om de hoek
Reality en gouden kots
Amusement genoeg om
Veel te lachen totdat
De haarscheuren ontstaan
In menselijk bestaan van
Wat wij zien als positief
Beurskoersen en de groei
Ja blijven lachen als de
Hemel valt waarnaar in
Oude tijden smachtend
Werd verlangd omdat
Leven op een toevallige
Planeet geen reden gaf
Tot leukigheid die wij nu
Elektronisch omarmen
Denkend oneindigheid
Te hebben uitgevonden
Terwijl zelfs geen glimlach
Meer geoorloofd is als
Men de mens beziet.