Het is weer verwarring en chaos in mijn hoofd. Zondagochtend, al die kranten, al die informatie die ik niet aan mekaar kan knopen. Lees ik hoe Jesse niet wilde springen toen Mark zei: “spring Jesse spring.” Jesse wilde niet 500 vluchtelingen opnemen per jaar zoals nu, maar 5000 of liever nog 50.000 op termijn. Daar is het op afgesprongen, begrijp ik. Ondertussen zit ik in een verhuizing. Waar naar toe? Weet ik nog niet, alles gaat in de opslag en tot mijn verrassing wordt dat honderd kuub (100 m3). Eén kuub van mij en 99 van mijn geliefde die alles bewaart, omdat zij kunstenaar is en het zeker nog eens nodig heeft. Belangrijke zaken.
Wat is belangrijk? Een vriend van ons kreeg ineens te horen dat hij ziek is; ALS ofwel Amyotrofische Laterale Sclerose. De beroemdste zieke op dit gebied is Simon Hawking, tevens de meest intelligente. Al zijn spieren hebben het inmiddels opgegeven, maar zijn hoofd werkt nog briljant. Dat was anders bij de arme baby Charlie, daar werkten ook de hersens niet. Natuurlijk wilden de ouders het kind in leven houden, daarvoor zijn het ouders. En natuurlijk waren de artsen geen onmensen die doodsbedreigingen verdienden. De hersens zeiden: kind is kansloos. De harten huilden. Een hart kan niet denken. Moet ik toch weer even denken aan van der Staay die onze artsen vergelijkt met moordenaars. Hoe ziek kun je zijn in het hoofd? Terug naar de vriend met ALS. Hij zit diep in de put. Altijd gezond geweest, nooit een dokter gezien, vader 95, moeder ook bijna, zusters, broers allemaal blakend. Typisch geval van ‘waarom ik’? Hij krijgt het (nog) niet voor elkaar om te accepteren, mooi leven gehad, jammer het einde komt misschien eerder dan verwacht. Het is een rotziekte.
Ik las het zomeravondgesprek tussen Vincent Bijlo en Rob Aarsman. “Hoop is iets voor losers, begin er niet aan”. Makkelijker gezegd dan gelaten, hopen doen we sinds we kunnen denken. Je kunt het ook bidden noemen. Mooie mannen die Bijlo en Aarsman. Ze hadden het ook over het ‘waarom ik’ gejammer. Dat doen mensen wel als het tegenzit maar nooit als ze de loterij hebben gewonnen haha. Aarsman had twee keer darmkanker, Bijlo is blind geboren, lijdt aan oorsuizingen (Tinnitus) en groeiende doofheid. Zijn beroep? Cabaretier. Met veel humor en relativering hebben ze het over de hoofd/hart relatie. Zegt Bijlo: ‘het hoofd is een fantastisch ding, je hebt het altijd bij je en je kunt het overal voor gebruiken. Het is altijd online, als het offline is ben je dood.’ Vraagt Aarsman: ‘als je zou terugkomen op de wereld wat zou je dan doen?’ Zegt Bijlo: ‘precies hetzelfde’ ‘Zou je dan ook weer blind willen zijn?’ ‘Waarom niet, dit is voor mij een compleet leven.’
Dit is mij uit het hart gegrepen. Teveel mensen die zeuren dat ze kansen hebben gemist of nooit gekregen, dat ze fouten hebben gemaakt, dat ze alles anders zouden willen doen, schoongewassen en opnieuw geboren, hou toch op. Spijt is net zoiets als hoop, je schiet er geen donder mee op. Als ik het even over mezelf mag hebben; ik heb nergens spijt van en inderdaad ik zou alles precies hetzelfde willen doen, net zo rommelig, ongepland en intuïtief. Mijn vader overleed toen ik achttien was. Ik had geologie willen studeren. Er was geen geld, mijn moeder moest kamers verhuren en in het warenhuis werken. Een renteloos voorschot bracht mij in het internaat van de ‘Kweekschool voor de zeevaart’. Voor piloot was ik al afgekeurd, maar varen leek me ook avontuurlijk. Werd ik dus Stuurman op de Grote Handelsvaart Vreselijk. Hier tellen alleen de strepen waarop wordt gestaan, net als in het leger, waarvoor ik gelukkig later bij een herkeuring werd afgekeurd. (S5 hetgeen zoveel wil zeggen als niet goed bij het hoofd). U kunt geen ambtenaar meer worden, zei de psychiater. Was ik ook niet van plan..Op zee werd ik ziek, niet alleen zeeziek maar ziek van de dommigheid om me heen. De spijsvertering stopte. Darmen denken met je mee, dat vergeten we wel eens. Een Duitse arts in Itajaí Brazilië haalde mijn gezonde blinde darm eruit, hij was denk ik geen arts. Liep trouwens mank, vertrouwde die man meteen al niet. Nonnen deden daar de verpleging, alleen boven de gordel. Moest met een open wond zelf op de gang een douche zoeken. De wond bleef nog maanden open. Ik zei al: de Duitse snijder was denk ik geen arts. Later had ik amoebe dysenterie in Dar es Salaam, lag ik daar met een verkeerde diagnose in een ziekenhuis om daarna terecht te komen in een kliniek in Abadan (Iran), een oude stad met raffinaderijen in de hoek van wat toen nog de Perzische Golf heette. Ook lag ik eens een week in Hamburg in het ziekenhuis. Enfin, ik heb ervaring met ziekenhuizen. Veel in gelegen, maar nooit met tegenzin. Je wordt over ’t algemeen goed verzorgd en je kunt je concentreren op jezelf. Zoals Vincent Bijlo zei; je hebt je hoofd altijd bij je en dat komt dan goed van pas. Die oorsuizingen heb ik trouwens ook al jaren. Ik schreef er eens over in het blad voor slechthorenden, kreeg ik een dramatisch briefje van een non, zij had geen fluiten – zoals ik – maar hameren in haar oren. Het enige dat haar ontspande in haar cel, was een ‘Walkman’ (die had je toen nog). Maar er was maar één Walkman voor alle nonnen in het klooster, dus ze had maar één keer in de week (nonnen sterven ook uit) gezang in plaats van gehamer in haar oren. Heb ik natuurlijk meteen zo’n ding voor haar gekocht en opgestuurd. Zelden zo’n ontroerend lieve bedankbrief gelezen. Goed doen is vaak makkelijk, als je even je hoofd gebruikt. Terug naar mijn depressieve vriend. Hij leeft tenminste nog, terwijl de twee beste vrienden die ik had al lang dood zijn. Evenals mijn vader, mijn moeder, mijn broertje. Heb ik even mazzel. Na mijn zestigste nog een keer erg verliefd geworden en tot heden gebleven op de kunstenares die nu mijn echtgenote is. Ik zei al: weinig planning in mijn leven. Nu ook weer die verhuizing: chaos om mij heen. Leeftijdgenoten – ik ben net tachtig geworden – zitten in rusthuizen of willen kleiner wonen. Wij willen (nog) groter wonen, met atelier en expositieruimten en mogelijkheden tot evenementen. Dat is het hart dat spreekt, het hoofd verklaart mij voor gek. Heb al vijftien jaar een sarcoom (soort kanker) en inmiddels vijf jaar prostaatkanker (lees mijn boekje ‘MANNEN je sluipmoordenaar heet testosteron’). Laatst las ik dat tweederde van de kankerpatiënten in voortdurende angst leeft, angst voor de dood. Ze moeten allemaal dat zomeravondgesprek lezen van Rob Aarsman en Vincent Bijlo (NRC 29 juli). Gelukkig hebben we een hoofd dat we altijd bij ons hebben, een hoofd waarmee je leuke dingen kunt denken, waarmee je kunt dromen zodat je hart opgewekt gaat kloppen. Luister naar je hart en denk: hoera ik leef.