Zwart op Wit.
Zij wilde trouwen
gelijk maagdelijk in
een witte koets met
witte paarden en
een wit boeket van
onschuld en vreugde
maar onschuldig was
zij niet bevlekt reeds
voordat toegestemd
ik zag de ruiten
zwaar beslagen zonder
zicht naar voren of
vooruitzicht in de tijd
stadhuis nu een hotel
de bruidssuite te duur
voor dubbelzijdig dromen.
Mijn oma’s koets was
zwart van dof verdriet
de mannen in het wit
slagers zonder hart
broeders van gesticht
geen weerstand meer
geen bedrog of droom
ooit wit geweest
wit als de koets
waarin ik reed met
haar in roze droom
haar borsten puntig
wijzend naar beslagen
vensters haar koninklijk
wuivende hand gesierd
met ring van trouw.
In verlatenheid zie ik
haar gaan met paraplu
en tassen vol ideeën
die er niet toe doen.
Mijn meisje met de
blonde korenschoof
zo hoofs bewegend in
de wuif naar onontgonnen
werelden daarbuiten
achter onbezonnen
vensters met de wasem
van geluk of van gelukt
per witte koets op weg
waarheen dit wenkend
leven nog te ontdekken
valt nog te ervaren
dat pijn vaak tegenvalt.
Het zijn verhalen slechts
verhalend van een droom
die ooit aan scherven valt
op de bodem van een
zwarte koets met zwarte
paarden en daarna de
zwaarte van het zwart
de bodem ingeslagen
vergezeld van wat wij
hopen en van hopen
zwarte aarde en het stof
waarheen wij reizen
en dagelijks dolen
om niet te denken
aan wat ondenkbaar is.
Wij trouwden in het wit
en wilden kleurrijk leven
totdat de zwarte auto
met verslagen vensters
langzaam voorbij schoof
aan de verre horizon.